Topotip 4: afwijkingen herkennen

Topotip 4: afwijkingen herkennen

Bij het herkennen van afwijkingen hebben we het nu niet over ooggerelateerde afwijkingen. Dit weet jij als specialist als geen ander te herkennen. We gaan het vooral hebben over afwijkingen in de gemaakte beelden. Hoe herken je of de beelden bruikbaar zijn of niet?

Wanneer je een oneffen topobeeld krijgt met veel rommelige verschillen over de cornea? Dan kunnen er twee dingen aan de hand zijn. Allereerst kunnen we te maken hebben met een instabiele traanfilm, hier zijn we in topotip 3 verder op ingegaan.

Een andere reden die vaak over het hoofd wordt gezien is een contactlens die te kort uit is geweest. Het dragen van een contactlens heeft invloed op de traanfilm. En deze is niet gelijk weer hersteld na het uitdoen van de lenzen, maar dit heeft even tijd nodig.

Als vuistregel hanteren we voor een topografieonderzoek:

  • Zachte lenzen: minimaal 3 dagen van te voren uitdoen
  • Harde lenzen: minimaal 3 weken van tevoren uitdoen

Dit is echter wel een vuistregel. Aan de beelden is te zien of de periode zonder lenzen lang genoeg is geweest. Hoe checken we dit? Vergelijk de beelden met eerdere opnames. Als het goed is zal je weinig tot geen verschil meer zien tussen het startbeeld.

Zorg er dus voor dat je bij een nieuwe lensdrager goede startbeelden maakt en deze ook altijd kunt vergelijken met een latere opname.

In de volgende topotip gaan we verder in op het meten over de lenzen heen!